Menu

stedenbouw en architectuur

Ecologisch verantwoord bouwen had het imago van geitenwollensokken en blokhutten. Door het aantrekken van gerenommeerde architecten moest de wijk ook een eigentijds en herkenbaar gezicht krijgen.

Het stedenbouwkundig plan van Kees Christiaanse en Adriaan Geuze valt op door de open bouw. Omgeven door de beide grote flats voelt het binnenterrein open, groen en kleinschalig aan. Toch is de woningdichtheid op het GWL-terrein hoger dan in de naastliggende Staatsliedenbuurt, met ruim honderd woningen per hectare.
Leefbaarheid en sociale veiligheid speelden een belangrijke rol in het ontwerp. De flats moesten geen anonieme gebouwen worden, bewoners moeten een band krijgen met hun woonomgeving.
Een groot aantal woningen heeft een eigen ingang op de begane grond, als dan niet met een tuintje. Voor het maaiveld koos Adriaan Geuze voor diagonale paden, die steeds een nieuwe blik op de wijk gunden. En voor diegenen die geen eigen tuintje hadden kwamen er de nutstuinen, waar iedere bewoner die daar zin in had zijn eigen kleine tuintje kon inrichten. Daardoor werd het maaiveld geen anonieme parkachtige omgeving waar niemand zich voor verantwoordelijk voelde, de gebruikers zaten actief met de handen in de klei en kregen zodanig een band met de grond en hadden en passant en regelmatig contact met hun buren.
Naast Kees Christaanse werden er vier andere gerenommeerde architecten bij het project betrokken (Liesbeth van der Pol, Bureau Neutelings, van Meyer & van Schooten, DKV- Architecten) die allen enkele gebouwen voor hun rekening namen. De verbindende factor daarbij was het gebruik van dezelfde baksteen.

Commerciële projectontwikkelaars zagen geen brood in een autovrije wijk met gecombineerde huur en koop. Uiteindelijk waren het vijf woningcorporaties (Rochdale, Zomers Buiten, AWV, PWV en De Doelen) die de ontwikkeling samen ter hand namen. Daartoe werd speciaal voor het GWL-terrein Stichting Ecoplan opgericht.
Onder de vlag van Ecoplan werden zowel de koop- als de huurblokken gerealiseerd met een voor sociale woningbouw zeer hoge kwaliteit van de woningen.
De nieuwe wijk bood een doorstroommogelijkheid voor bewoners van de rest van het Stadsdeel en de aanstaande bewoners van de nieuwe wijk hadden in alle fasen uitgebreid inspraak. Per architect en voor het maaiveld kwam er een bewonersgroepje van vijftien mensen die zich tot in detail bemoeiden met de voorstellen. Daarbij ging het soms heftig toe, maar uiteindelijk is in geen enkele fase de voortgang vertraagd door bezwaarprocedures. En ontstond er een wijk waarin de voormalige plannenmakers met plezier gingen wonen.